Ik lig op de grond in mijn werkkamer, mijn hoofd op een kussen, een meditatie aan in mijn oren. Vanwaar ik lig kan ik precies mijn werkboekenkast zien. Op de bovenste plank staan nog minstens tien boeken die ik zou moeten lezen, en op de plank daaronder nog zeker zeven die ik zou willen herlezen. Ik zou nu ook eigenlijk bezig moeten zijn met het schrijven van een artikel, of in elk geval het voorbereiden ervan. Dat moet ik wel goed voorbereiden, die pitch moet inhoud hebben, visie, en een originaliteit die maakt dat hij overal bovenuit steekt. En ik moet eigenlijk ook ophouden artikelen te schrijven for the sake of het schrijven. Is dat wie ik wil zijn? Iets in mij zegt ja, ik wil schrijven, publiceren. En het is niet zo dat ik er niet achter sta, ik kan gewoon ook de andere kant zien. Is dat zo erg?
Waarom besteed ik eigenlijk zoveel tijd aan dat boek, is dat echt de beste, efficiëntste manier om te werken? En tegelijkertijd, waarom schrijf ik daar dan niet de hele dag aan? Een paar uur per dag, is dat het?
Ik lag vanochtend in bed, de wekker was gegaan. Het was 7:00, toen 7:15, toen 7:30. Ik heb deze week een weekje vrij, vrij van afspraken, vrij als psycholoog. Deze week is schrijverweek. Dus, iets langer in bed mag wel toch? Wel zonde van de tijd. Maar ik zou ontbijt maken, en dat kan toch pas als Lars terug is, om 09:00. Voor het ontbijt ga ik toch niet echt iets doen. Even lekker blijven liggen kan dan geen kwaad toch?
Het was een strijd om mezelf toe te staan tot 08:30 in bed te blijven liggen. Toe te staan, misschien zelfs dwingen. Vroeger vond ik het heerlijk om uitgebreid te soezen, lekker luisteren naar de geluiden van buiten. Ergens is er in mij een urgentie gekomen, een rusteloosheid. Een gevoel van tijdnood. Maarja, hoe verkoop je tijdnood aan jezelf als je tot 08:30 in bed ligt? Als je de tijd neemt om te mediteren? Of een middagdutje?
De realiteit is dat ik niet te weinig tijd heb, maar te veel verwachtingen. Mijn brein is een onuitputtelijke bron van ideeën, met daarnaast een strenge juffrouw die vind dat al die ideeën uit ook uitgewerkt moeten worden. Rendabel moeten zijn. Van hoge kwaliteit. En het liefst nu. Mijn brein bevindt zich het liefst in de toekomst of in de abstracte ideeën put. Het hier, het nu, dat is moeilijker. Want hier en nu gebeurt het niet. Toch? Of wel?
Ik sta graag uitgezoomd. Het is vandaag dinsdag, dat betekent dat mijn vrije week nog maar vijf dagen heeft. In die vijf dagen kan ik toch minstens… En moet ik eigenlijk ook… Plannen en schema’s kaderen de ideeën in. En ondertussen voel ik me rusteloos. Want alle tijd die ik besteed aan het lezen van een boek, besteed ik niet aan het schrijven van een artikel. En beide moet gebeuren. Nu.
De momenten dat ik wél in het hier en nu ben zijn mijn favoriete momenten. Het horen van de heipaal. Het dansen van de bomen. De duiven op het dak. Dat zijn momenten van rust en veiligheid. Hier en nu is alles goed.
Maarja, die momenten duren maar even. Van alle 1440 minuten in een dag (dat zijn er trouwens ook niet veel), ben ik er denk ik 10 a 20 echt helemaal hier. Beter dan niks, of niet goed genoeg?