Rosmalen – Nijmegen
Ik sta in de startblokken, mijn blik op de gleuf in de deur. De trein schokt tot stilstand, de deuren glijden open en met een gilletje spring ik naar buiten. Ik maak snelheid, zigzaggend tussen kinderen en met een hupje over een koffer. Als er maar genoeg op mijn pasje staat, mijn tas ligt nog in de trein. In de verte doemt het gele paaltje al op. Hoelang ben ik onderweg, dertig seconden? Een minuut? Mijn weg wordt geblokkeerd door twee studenten die heel relaxed in willen checken. Ik duik er tussendoor en druk mijn pasje met een wanhopige wilskracht tegen het roze logo, terwijl ik slippend tot stilstand kom. Tuut-tuut. Direct verplaats ik mijn gewicht de andere kant op en richt me op het staartje van de witte trein. Ik maak weer vaart. De conducteur staat helemaal aan de voorkant, hij ziet me waarschijnlijk net niet. Hij kijkt al rond, nog 100 meter te gaan. Hij brengt het fluitje naar zijn mond. Exact op het fluitsignaal druk ik op de groen knipperende knop. De deur glijdt open en hijgend struikel ik naar binnen. Ingecheckt.