Om een workshop over burn-out voor te bereiden ben ik op zoek naar een goede motivational speech om aan te zetten als de deelnemers binnen komen druppelen. Ik ben op zoek naar een speech die de verkeerde dingen benadrukt. “Don’t stop when you’re tired, stop when you’re done”, “Most of you don’t want success as much as you want to sleep”, “What is ticking off here is your life, each second is one you will neer get back again”.
Als ik de video’s bereik die ik als wekker had, die ik voor mijn trainingen bekeek zodat ik ruthless aan gewichten kon staan trekken voel ik het moeilijker worden. “It ain’t about how hard you hit, it’s about how hard you can get hit and keep moving forward.” “You are in a fight with an opponent you can’t see, but you can feel him breathing down your neck. That’s you, your fears, your doubts, your insecurities, all lining up like a firing squad, ready to shoot you out of the sky”. Ik weet dat het niet gezond is, maar het voelt zó goed. Ergens je tanden in zetten, je gevoel uitzetten en gáán. Achievement was my drug, zo voelt het. En nu mijn drugs of choice hier zo langs komen voel ik een serieuze verleiding.
Me lekker voelen over mezelf is moeilijker nu ik het gematigd moet doen. Ik ben niet meer de beste, de sterkste, de lenigste en de slankste, de snelste, de slimste, degene die het meeste bereikt. Ik ben nu gewoon, Nicky. Nog steeds prima hoor, maar niet meer “bijzonder”. Of ten minste, die “bijzonderheid” moet ik nu in mezelf vinden. En dat is niet makkelijk. Heel vaak lukt het behoorlijk. Ik loop inmiddels niet meer op mezelf te mopperen als ik een keertje de sportschool oversla, of werk uitschuif naar morgen. Sterker nog, ik mopper nu zelfs af en toe op mezelf als ik weer eens te hard of te lang door werk. Maar op momenten als deze wordt het weer duidelijker hoe sterk mijn verslaving eigenlijk was.